Al sinds de eerste editie van het CSI Twente in 1975 is Jan Leus in zijn eigen dorp een van de vaste vrijwilligers. En elk jaar weer geniet hij volop van zijn rol. Of het nu is als ringmeester met bolhoed of zoals dit jaar als stalmeester.
“Als concours staat Geesteren voor mij bovenaan. Ze vragen me nog steeds en zo lang ik kan doe ik het. Ik kan niet stil zitten, ik heb geen zittend gat. Eerder was ik er ook nog deejay, maar dat wordt me nu teveel.”
De 68-jarige Jan Leus put moeiteloos uit een berg herinneringen. “In de beginjaren heb ik opa Maathuis nog meegemaakt. Die zat rustig op zijn stoel te kijken en een praatje met je te maken. Jammer dat ook de iconen Jan en Anneke er niet meer zijn, je kon goed voor ze werken. Ik heb een heleboel topruiters leren kennen. Anton Ebben, Johan Heins, Dick Wieken, Franke Sloothaak, de Schockemöhles, Thomas Frühmann en natuurlijk niet te vergeten Hugo Simon, die hier zo vaak won met Gladstone.”
Twentse zeges
Uiteraard schieten hem ook de drie zeges van Twentenaren te binnen. “Voor de Grote Prijs van 1993 zei ik tegen Jos Lansink dat hij daarmee naar huis zou gaan met Libero H. Volgens hem had ik dat niet goed. Maar Jos won wel, net als in 1988 met Libero H. In 2009 lukte het Gerco Schröder met Milano, geweldig.”
Twee jaar geleden werd Jan Leus op het hoofdterrein in het zonnetje gezet voor al die jaren trouwe dienst. “Een enorme verrassing, ik wist nergens van. Op het terrein is heel veel gebeurd, daar kijk ik heel mooi op terug en vergeet ik nooit.”
Zijn vrijwilligerswerk neemt hij uiterst serieus. “Als ik ringmeester ben, kijk ik of de paarden het startnummer op hebben, of dat klopt met de naam en of ze in de goede volgorde de ring ingaan. Ik wil het netjes houden, volgens de regels. Als ze me te pakken willen nemen, moeten ze vroeg opstaan. Soms moet je wel een beetje streng zijn, anders lopen ze over je heen.”