LONNEKER – Derdejaars studenten van de opleiding paardenhouderij aan het AOC Oost in Enschede hadden voor hun netwerkbijeenkomst van maandagavond een mooi thema bedacht: ‘Het imago van de paardensport’. Enkele uren na het begin van de meeting stond in elk geval één ding vast: het onderwerp is dusdanig breed en complex dat je op een avond als deze hooguit enkele aspecten kunt aanstippen en dat er vragen genoeg over blijven.
Interessant was de bijeenkomst in manege ’t Twentsche Veld echter wel degelijk. De uitgenodigde sprekers -Erna Bronsvoort, Wesley Mulder en Judith Vetker (vanaf links op foto)- keken vanuit hun eigen invalshoeken naar de materie en dat leverde in elk geval boeiende gespreksstof en discussie op. Erna Bronsvoort, zoals ze zelf zegt ‘paardensportaanbieder’ en bestuurslid van de KNHS, gaf meteen aan dat de diversiteit aan disciplines het voor de landelijke federatie lastig maakt als branche met een unanieme visie naar buiten te treden over onder meer het welzijn van paarden.
Te sterk naar binnen gericht
“Daar zijn we niet zo sterk in”, meende Erna Bronsvoort, “ook al worden er in de Kamer veel vragen gesteld waarin het woord paard voorkomt. Het wachten is op het moment dat de Partij voor de Dieren bij ons komt. We zullen zo snel mogelijk vanuit de sector een brede campagne moeten opzetten. Daarbij moeten we ons verhaal vertellen vanuit kwaliteit en professionaliteit. Onze sector is nu nog te sterk naar binnen gericht.”
Erna Bronsvoort gaf en passant nog maar eens aan dat de paardensport een economische factor van jewelste is in ons land, waarin op jaarbasis meer dan 1,5 miljard euro omgaat. Maar ook dat in de sport nog niet zoveel wetenschappelijk is onderzocht.”
Vanuit de zaal reageerde Hans Groeneveld met de opmerking dat de materie weerbarstig is. “De KNHS is aan zet, maar zet tien topsporters aan tafel en ze denken allemaal anders over welzijn.”
Hij kreeg bijval van Wesley Mulder. “Er zijn paarden die liever niet de hele dag in de wei rondlopen, terwijl andere dat juist wel heel graag willen. Elk paard is anders. Je moet zelf begrijpen hoe je met zo’n beest moet communiceren, dat is een gevoelsding. Ik denk dat iedere ruiter van zichzelf vindt dat hij of zij goed bezig is en op de juiste manier hart voor het paard heeft. Eigenlijk moet je je steeds afvragen of je je eigen paard zou willen zijn.”
Omgaan met teleurstellingen
Mulder ging in op onverkwikkelijke situaties die zich nog wel eens op voor- en inspringterreinen voordoen en vervolgde: “Als het niet goed gaat in de ring, keert de frustratie van de ruiter zich vaak richting het paard terwijl de fout aan hemzelf ligt. In elke sport moet je kunnen omgaan met teleurstellingen, alleen hebben wij te maken met levende wezens. Dingen die voor ons heel normaal zijn, zijn dat voor een buitenstaander niet.”
Vanuit de fokkerij kijkt Judith Vetker vanuit een heel andere invalshoek naar het begrip ‘imago’. “Jarenlang was het KWPN toonaangevend als het om fokken en mooie bloedpaarden ging, maar de Belgen zijn ons voorbij gestreefd. Die kijken niet erg naar het exterieur, maar vooral of een paard veel vermogen heeft. Ik denk dat veel mensen tegenwoordig achter elkaar aanlopen, zonder zich af te vragen of een bepaalde hengst wel bij hun merrie past. De merrie wordt steeds belangrijker dan de hengst. Je ziet ook dat jonge hengsten het de laatste jaren steeds moeilijker hebben gekregen. Op veilingen zie je bijna alleen nog bewezen hengsten.”
De kenners en enkele tientallen bezoekers waren het er wel over eens dat de paardensport toe is aan vernieuwing. “Onze sport is nog heel traditioneel”, erkende Erna Bronsvoort. En Wesley Mulder: “We weten nog veel te weinig van spierfuncties, het lichaam en voeding.”
‘Verloren van een paard’
Gastheer Dennis Peters deed een aardige duit in het zakje door op te merken dat tijdens de uitverkiezing van zijn zoon Sven (onderste foto) tot sporttalent van Overijssel een van diens tegenkandidaten had opgemerkt ervan te balen dat hij ’van een paard had verloren’. Voor hem bevestigt dat het beeld dat prestaties in de hippische sport vooral aan de viervoeters worden toegeschreven.
Het deed onwillekeurig de vraag opborrelen hoeveel ruiters van zichzelf kunnen beweren dat ze net zo goed getraind zijn als hun paarden en in hoeverre ze ook zelf aan topsport doen. Net als het creëren van meer spanning in wedstrijden door het vergroten van het competitie-element kunnen ook ruiters met minder overgewicht en gezondere voeding volgens diverse aanwezigen bijdragen aan een beter imago van de paardensport.