AMSTERDAM – Op haar achttiende reed Noëlle Nanning dagelijks van Dalfsen naar Amsterdam. In de hoofdstad verrichtte ze naar eigen zeggen de simpelste klusjes ten behoeve van de organisatie van Jumping Amsterdam. Nog geen veertien jaar later zit ze er weer, maar nu in de functie van directeur. “Toen die kans zich voordeed, hoefde ik niet na te denken. Hier heb ik van mijn hobby mijn beroep kunnen maken.”
door Willem Pfeiffer
Noëlle Nanning was niet onafgebroken werkzaam voor Jumping Amsterdam. “In het verleden heb ik bijvoorbeeld samen met mijn vader en Marinus Vos het Dutch Youngster Festival (DYF) in Wierden opgezet. Dat evenement heb ik zeven jaar gedaan. Een jaar of vijf ben ik secretaresse geweest bij het springen om de Wereldbeker in Helsinki en ik ben een jaar projectmanager geweest bij Hippisch Hengelo en bij Zwolle International. Ook heb ik een jaar wat voor de Military van Boekelo gedaan. Maar Jumping trok me toch meer. Het was in het verleden nog een aparte stichting en toen het daarmee niet zo gek meer ging, heeft het bureau Eqi van Chris van Dam het overgenomen. Maar na vijf jaar Eqi vond ik het tijd wat anders te gaan doen. Bij Pon zochten ze een manager voor het merk MAN. Dat was een totaal andere wereld. Ik mocht voor Pon evenementen verzorgen als de bedrijfsauto-RAI en de Dakar Rally. Toen Jumping Amsterdam een doorstart maakte, vroeg voorzitter Hans Bakker (ook directeur van de RAI, red) me of ik niet in het bestuur wilde zitten. Dat heb ik drie jaar gedaan. Na de laatste Jumping begin dit jaar vroegen ze me of ik niet helemaal wilde terugkomen. Ik had het hartstikke naar mijn zin bij Pon, maar als je helemaal je werk kunt maken van je hobby is de keus snel gemaakt.”
‘Toch een virus waar je niet af komt’
Ze nam voor het eerst plaats op de directeursstoel op 1 april. “En het bevalt me geweldig goed. Jumping Amsterdam is toch een virus waar je niet van af komt, het is ontzettend leuk werk. Iedere dag maak je wat anders mee. Het is heel afwisselend en sporttechnisch erg uitdagend. Vandaag voer je contractbesprekingen met de NOS, morgen zit je met de gemeente om tafel. Je legt de lat toch steeds weer wat hoger. De sportkant heb ik in het verleden al heel lang gedaan, nu komt ook het financiële aspect erbij. Acquisitie, fondsenwerving, dat soort dingen. We moeten toch maar weer zien een budget van ongeveer 1,2 miljoen, inclusief kaartverkoop, rond te krijgen.”
De paardensport kreeg ze van huis uit mee. Vader Daan Nanning was een meer dan verdienstelijk springruiter en tegenwoordig een betrouwbare vraagbaak en stimulator als coach van de nieuwe generaties en lid van de hengstenkeuringscommissie van het KWPN. Broer Niels zit nog volop in het zadel.
Meer op de pony dan op school
Noëlle: “Zelf heb ik in mijn jeugd ook veel gesprongen. Ik zat meer op de pony dan op school. Op mijn zeventiende ben ik gestopt en uiteindelijk hier in Amsterdam gaan wonen. Als je het zo intens hebt gedaan, ga je liever een andere sport recreatief doen. Het geeft ook geen voldoening om maar één keer in de zoveel tijd bij je ouders op het paard te gaan zitten.”
Jumping Amsterdam moet het de laatste jaren doen zonder kwalificatiewedstrijd voor de Wereldbeker. Noëlle Nanning kan ermee leven. “In de dressuur doen we nog wel mee. We gaan in principe voor allebei, maar zo’n Wereldbeker springen kost ook veel geld. En de laatste jaren is zonder Worldcup toch heel mooie sport mogelijk gebleken. Ik sluit echter niet uit dat we gaan proberen die Wereldbeker nog eens terug te halen naar Amsterdam.”
De band met Twente is ze niet kwijt, nu ze bij Jumping Amsterdam het hoogste ambt bekleedt. Het indoorconcours van de Eschruiters in Wierden van komend weekend is voor het tweede opeenvolgende jaar een kwalificatiewedstrijd voor Jumping Amsterdam, dat van 20 tot en met 23 januari 2011 haar 52ste editie beleeft. Noëlle Nanning: “Bij ongeveer 1500 starts mogen ruiters in de klassen L tot en met ZZ een poging wagen zich te plaatsen. Dit soort voorrondes hielden we meestal in de Randstad. Maar ik weet dat in het oosten de betere ruiters zitten en dus heb ik Marinus Vos gebeld om te kijken of we wat met Wierden konden doen. De basissport op de eerste dag van Jumping is een ongekend succes, een echte publiciteitsmachine. Het concours wil het heel graag organiseren en wij dragen de basissport een warm hart toe. Wij willen ook zelf graag groeien, niet zozeer in meters, maar bij voorkeur in naambekendheid. Ik hoop dat massa’s ruiters van deze gelegenheid gebruik maken en over een paar maanden in de RAI te zien zijn.”
Arjan Lok ondersteunt die wens van harte. De voorzitter van de afdeling paarden van de Eschruiters: “Het is voor Twente nog heel moeilijk op te boksen tegen concoursen als Eindhoven, Maastricht en Amsterdam. Het is daarom des te beter dat we in Amsterdam een soort afgevaardigde hebben, die laat zien dat ze in Twente heel goed kunnen organiseren. Ik vind het een heel goede zet van haar, dat ze naar ons kijkt en ruiters uit de regio volop de kans geeft mee te doen aan Jumping Amsterdam. We hadden vorig jaar bij ons concours mensen die in hun eigen buurt niet aan de bak kwamen. Zo werkt het twee kanten op en krik je je eigen concours ook op. Het moet je natuurlijk wel gegund worden. Het zou prachtig zijn als we hier in de toekomst in de buurt een indoorconcours op drie sterrenniveau, een soort Jumping Amsterdam, zouden hebben. Goede concoursen zijn essentieel om bij te blijven. Ik hoop daarom dat zoveel mogelijk ruiters van deze gelegenheid gebruik maken. Het is een unieke kans, die moeten ze benutten.”
Noëlle Nanning (rechts) tijdens een prijsuitreiking met winnaar Gert-Jan Bruggink en sponsor Erik Berkhof van Audi.