BOEKELO –Bondscoach Martin Lips (foto) maakte er zaterdag geen geheim van dat hij minder goed te spreken was dan vrijdag. Met zijn nationale equipe bezette de keuzeheer uit het Brabantse Made toen nog de derde plek in het landenklassement, zaterdag was zijn team vier plaatsen geduikeld naar de zevende positie. Dat had veel te maken met de 20,1 strafpunt – van de 34,60 die hij in totaal opliep – die zoon Tim met zijn pas achtjarige schimmelruin Bayro (v. Casantos) aan de rijbroek kreeg omdat op hindernis 25 de safetypin uit het obstakel schoot.
“Die pin is uitgevonden om een valpartij te voorkomen”, hekelde Lips senior het besluit van de jury, die ook na lang nadenken de straf van junior handhaafde. “Bayro kwam met het achterbeen op de achterste paal die normaal zou zijn blijven liggen”, vond de bondscoach. “Dan hoor je daar geen strafpunten voor te krijgen. Als de jury dat ook zo had beoordeeld, hadden we nu met het team vijfde gestaan en was de strijd om het nationaal kampioenschap een stuk spannender gebleven."
Een tegenvaller voor Martin Lips was ook dat Raf Kooremans op de voorlaatste hindernis ten val kwam met zijnpaard MC B Vulcano. "Dat had ik absoluut niet verwacht en is heel spijtig. Vulcano was het hele jaar bezig aan een heel goede serie."
Te veel draaien
De doorgaans goedgeluimde Martin Lips had zaterdag nog een reden om minder opgewekt te zijn dan gebruikelijk. Ook het parcours van Sue Benson kon bij hem niet op de hoogste rapportcijfers rekenen. “Eerlijk gezegd vond ik het design van de cross dit jaar niet geweldig en minder dan vorig jaar. Over de aankleding niets anders dan lof, het zag er prachtig uit. Maar de deelnemers moesten door al die bochten te veel draaien en te vaak in de remmen. De snelheid werd er te veel uitgehaald. Het was jammer genoeg veel gepriegel en enkele hindernissen waren gezocht. Een puntje en een smalletje horen er bij, maar daarvan moeten er geen vier in het parcours zitten. Er moet ook wat te springen zijn.”
Eugene Gabriëls
Martin Lips zegt desgevraagd wel eens met weemoed de denken aan de tijd dat hij zelf nog rondreed in Boekelo. Vooral van de in februari van dit jaar overleden parcoursbouwer Eugene Gabriëls heeft hij een hoge pet op. “Die man bouwde hindernissen, dat was echt top. Vooral de Penn- and Sheepwash die hij bedacht, was technisch ronduit briljant. En hij had ook nog eens verstand van afstanden. Jan Stokkentré was meer een man van de ideeën, die was heel creatief. En wel zo slim om er andere mensen bij te halen als hij bepaalde dingen zelf niet helemaal vertrouwde.”
Toch is Martin Lips het tegendeel van een man die in het verleden wil blijven hangen. In de tien jaar dat hij nu bondscoach is, heeft hij er mede voor gezorgd dat Oranje internationaal meetelt in de eventingsport. “Binnen twee jaar kan een Nederlander voor het eerst Boekelo winnen”, is zijn overtuiging. “Elaine Pen heeft in Vira een paard dat alle disciplines beheerst. En Tim kan met Bayro normaal gesproken in de dressuur een heel mooie basis leggen.”
Maar nog meer mikt Martin Lips op opnieuw een medaille in een landenkampioenschap, bij voorkeur tijdens de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro. “Individueel kan niemand van ons dan voor een plak gaan. Maar met onze teamgeest kunnen we dat wel. In dat opzicht hebben we grote stappen gezet.” Noodgedwongen ook, weet Lips. “Andere landen stellen gewoon iemand anders op uit een aanbod van soms wel veertig kandidaten, die luxe hebben we niet. Wij moeten innovatief zijn en weten door te meten. In 2007 hebben we dat ingezet toen Sjef Janssen en Anky van Grunsven ons gingen helpen in de dressuur. Tegenwoordig doet Wim Ernes dat en krijgen we hulp van Rob Ehrens voor het springen. Dat is fantastisch. Maar we moeten tegelijk ook realistisch zijn. We zaten bij de Wereldruiterspelen in Caen veertig punten van het zilver en 55 punten van het goud af. Er valt dus nog wel wat te knutselen. Bovendien kunnen enkele sterke landen wel eens samen een misser maken, maar dat doen ze echt niet tegelijk meerdere keren achter elkaar.”
