BORNE/HAAKSBERGEN - Op de website www. hippischtwente.nl is dinsdagochtend de miljoenste pagina bekeken. Het regionale paardensportplatform, dat op 12 juli 2009 werd gelanceerd tijdens het CSI Twente, bereikte daarmee een nieuwe mijlpaal. In een jaar en ruim drie maanden groeide de site uit tot een begrip in de oostelijke hippische wereld.
Hippisch Twente groeit nog steeds als kool. Sinds toen nog wereldkampioen Jos Lansink en oud-Olympisch titelhouder Jeroen Dubbeldam de symbolische aftrap verrichtten, zijn de bezoekcijfers maandelijks met sprongen gestegen.
De site trekt ondertussen per dag honderden kijkers, die vooral waardering hebben voor de zeer actuele en uitvoerige berichtgeving van alle disciplines binnen de regionale paardensportwereld. Ook de rubriek Wie is Wie blijkt een regelrechte trekker. Daarin staan al enkele honderden ruiters en amazones geportretteerd met volop informatie over hun persoon en sportieve loopbaan.
Ook wie op zoek is naar adressen van verenigingen, maneges, stallen of in paardensport gespecialiseerde bedrijven doet op Hippisch Twente niet vergeefs een beroep. De website is om die reden voor alle doelgroepen in de hippische sector niet alleen een prima informatiebron, maar ook een podium om zelf aan de weg te timmeren. Ruiters, organisaties en verenigingen kunnen er hun nieuws kwijt. Vooral voor in de paardensector actieve bedrijven is Hippisch Twente een bij uitstek geschikt platform om klanten te bereiken, omdat de site wordt bezocht door bezoekers die vrijwel zonder uitzondering interesse hebben in of betrokken zijn bij de paarden(sport).
Hippisch Twente is een initiatief van Willem Pfeiffer en Peter Meerstra. Beiden waren tientallen jaren werkzaam voor De Twentsche Courant Tubantia.
Vanuit die rijke ervaring biedt Hippisch Twente onder meer ook persdiensten, tekstservices, media-advies, internet- en automatiseringsdiensten aan.
De website Hippisch Twente werd op 12 juli van het vorig jaar tijdens het CSI Twente gelanceerd door de wereldtoppers Jeroen Lansink en Jeroen Dubbeldam. Foto Edith Howard.