MEEUWEN – De zojuist benoemde Jos Lansink heeft voor zijn eerste jaar als bondscoach van de Nederlandse springruiters zijn belangrijkste doel helder voor ogen. “Ons aan het eind van het jaar bij het WK plaatsen voor de Olympische Spelen van 2024 in Parijs.”
Lansink kijkt met gepast optimisme uit naar zijn nieuwe functie, die hem voorlopig de komende drie jaren aan de KNHS bindt. “Een van de voor mij belangrijke ruggensteuntjes is, dat ruiters me hebben gepusht de taak op me te nemen. Ik heb gemerkt dat de meeste kaderleden het wel zien zitten met me te gaan werken. Feit is echter ook dat ik niet zelf over de hindernissen kan springen.”
Jos Lansink is duidelijk over de koers die hij wenst te volgen. “Prijzen winnen, maar ik weet hoe moeilijk dat kan zijn. Je bent afhankelijk van mensen en dieren. We zijn mondiaal een klein landje met veel goede ruiters, waarin echter ook vaak de beste paarden al jong worden verkocht. Bovendien zijn er bijvoorbeeld met de Global Tour veel lucratieve wedstrijden. En de finale van de Nations Cup in Barcelona halen is mooi, maar komend jaar is het WK het belangrijkst omdat daar de kwalificatie voor Parijs kan worden gehaald. Dat proces zullen we op een goede manier moeten managen. Al zullen er misschien bij zijn die geld belangrijker vinden dan een medaille, ruiters en eigenaren moeten er voor open staan dat je niet op elke bruiloft kunt dansen.”
Samen een klus klaren
Anders gezegd: ruiters, eigenaren en bondscoach zullen samen een klus moeten klaren. “Zo heb ik ook zelf als ruiter en als coach altijd gewerkt. Dat is uitdagend. De keerzijde van de medaille is dat iedereen meekijkt en er wat van vindt, zeker als dingen niet goed gaan. Maar iedereen zal aan hetzelfde touw moeten trekken, anders lukt het niet.”
Jos Lansink gaat zich specifiek concentreren met de absolute toppers. “Voor landenwedstrijden op het niveau van drie sterren wordt een andere bondscoach verantwoordelijk. Wie dat wordt is nog niet duidelijk. Maar hij moet in nauw contact met mij ook zorgen voor aanwas vanuit de jongere garde. Als talenten goed presteren, moeten ze ook kansen krijgen. Daar hebben we echt over gesproken. Ze moeten ergens naar toe kunnen werken.”
De Twentse topruiters Willem Greve en Jeroen Dubbeldam zijn uitermate content met de aanstelling van Jos Lansink als opvolger van de na zestien jaar bedankte Rob Ehrens. Greve, lid van het nationale A-kader: “We hebben met alle ruiters van het kader een evaluatie gehad en daarbij kwamen een paar namen naar voren van kandidaten voor de post van bondscoach. Jos stond bij iedereen hoog op het lijstje. Hij is een van de groten in onze sport, heeft een enorme staat van dienst en is een man met een duidelijke visie, een man van de kampioenschappen.”
Donders mooi
Greve vindt dat de KNHS een compliment verdient omdat het erin is geslaagd Jos Lansink te enthousiasmeren voor de functie. “De manier waarop afscheid is genomen van Rob Ehrens verdiende niet de schoonheidsprijs, maar hiermee toont de bond daadkracht. Natuurlijk is het niet direct ook een garantie voor succes, maar ik ben heel erg blij dat Jos het wordt. Dat is donders, prachtig mooi.”
Ook Jeroen Dubbeldam kan zich helemaal vinden in de keuze voor de al jaren in het Belgische Meeuwen woonachtige Jos Lansink. “Hij is dan wel Belg, maar voelt zich nog altijd volop Nederlander. En het is handig dat het iemand is geworden uit eigen land. Jos is een absolute vakman, heeft veel ervaring met kampioenschappen en de knowhow. Dat blijft al moeilijk genoeg hoor, want de tegenstand neemt mede door de opkomst van kapitaalkrachtige landen steeds meer toe. En uiteindelijk moet de bodnscoach roeien met de riemen die hij heeft en het goede vlees in de kuip hebben. Je moet er in elk geval voor zorgen dat je de juiste mensen aan het roer hebt, die neuzen in dezelfde richting kunnen sturen. Dat is Jos prima toevertrouwd, lijkt mij.”
Ook zelf kandidaat
Ook zelf was Jeroen Dubbeldam overigens kandidaat om de post van bondscoach op zich te nemen. Hij bevestigt: “Het is me inderdaad gevraagd of ik eventueel zelf belangstelling had, maar dat gesprek hoefde niet lang te duren. Als er morgen weer een goed paard op mijn pad komt, heb ik absoluut nog de ambitie om zelf weer in de top mee te rijden. En met die instelling moet je niet de rol van bondscoach willen hebben, omdat je dan ruiter af bent. En daarvoor voel ik me met mijn 48 jaar nog te jong.”
Lees ook: Jos Lansink nieuwe bondscoach