Willem Greve is de Twentse hoop tijdens het CHIO Aken en voor het naderende EK in Rotterdam. De 36-jarige Markeloër mag dan momenteel de meest succesvolle ruiter uit de regio zijn, die status is voor hem hooguit een incident. “Als Jeroen Dubbeldam en Gerco Schröder nu een toppaard zouden hebben, zou ik niet eens bij hen in de schaduw kunnen staan.”
Tekst: Willem Pfeiffer
In 2016 was Willem Greve met Carambole een serieuze kandidaat voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. “ We hadden de landenwedstrijden in La Baule en Rotterdam gewonnen. Maar op de eerste dag van Aken blesseerde Carambole zich en daarna liep het met de andere paarden niet goed genoeg. De Spelen gingen voor mij niet door. Misschien heb ik me daar, achteraf beschouwd, wel wat te veel op gefocust.”
Ouders eerste coaches
Zijn ouders Jan en Regien waren thuis zijn eerste coaches. Later kreeg hij te maken met Wim Bonhof als chef d’equipe van de ponyruiters. Om vervolgens al op zijn achttiende te verhuizen naar de stallen van de gelouterde Henk Nooren. “Van thuis nam ik twee paarden mee. Henk was een profi tot en met. Een keiharde werker en heel gedisciplineerd. Bij hem heb ik heel veel mensen leren kennen. Eerlijk gezegd was ik een beetje bleu van de paardenwereld. Toen kwam ik in één keer daar. De Zweden kwamen er trainen en Henk had klanten uit de Verenigde Staten als George Morris. Ik kwam opeens in een heel hoog ander segment van onze branche terecht. Naar mij toe was Henk heel duidelijk: ‘Ik houd voor jou geen paarden voor jaren aan’, was de boodschap. Zelf kwam ik steeds meer aan de streep van de handel terecht. Op een gegeven moment kreeg ik daardoor de drang om zelfstandig te zijn.”
Na tweeënhalf jaar keerde Willem Greve terug naar het hem vertrouwde Haaksbergen. “Thuis had mijn vader Equine Allround De Watermolen. Ik zag in dat het bedrijf heel breed zou blijven. Dat was niet zo mijn ding, ik wilde me liever beperken tot de springsport en de handel. Ik heb mijn oren en ogen open gehouden en een logisch gevolg was dat ik stallen ging huren bij Jeroen Dubbeldam toen de kans daarvoor zich voordeed.”
Niet zonder slag of stoot
Dat ging volgens Willem Greve aanvankelijk niet zonder slag of stoot. “Mijn vader had liever gezien dat ik in Haaksbergen was gebleven, maar uiteindelijk heeft hij er zich wel bij neergelegd. Wat ik van hem heb meegekregen? De helft, net als van mijn moeder. Zijn eigenwijsheid en koppigheid, zijn passie voor paarden en het gevoel van ze te houden en zijn doorzettingsvermogen. Ik houd ervan om nog meer voor kwaliteit dan voor aantallen te gaan, dat heb ik geleerd bij Henk Nooren en Jeroen Dubbeldam. Als je in de sport wilt presteren, heb je een rustige omgeving nodig, in de drukte als bij de kliniek van mijn vader kan ik slecht gedijen.”
“Bij Jeroen heb ik heel veel geleerd en nog meer stappen kunnen zetten in het rijden en het management”, gaat Willem Greve verder. “Bij Jeroen stond ik de hele dag met iemand in de bak met wie ik alles kon overleggen en met wie ik elke sprong kon doornemen. We deden in de handel wat samen en ik hielp mee met de Expo Talent Sale. Zijn toenmalige vrouw Monique hielp me met de boekhouding. Het was allemaal heel familiair, een hecht clubje met elkaar. Als je jong bent en je kunt daar stallen huren en gebruik maken van topsportfaciliteiten in een atmosfeer met goede mensen, ook die op stal, dan geeft dat enorm veel plezier. Ik kijk heel dankbaar op die tijd terug. Met Jeroen heb ik nog steeds veel contact, op de achtergrond is hij nog altijd een beetje mijn mentor.”
Willem Greve ontwikkelde zich steeds meer tot een ruiter, die jonge paarden beleerde en ze vervolgens naar het hoogste niveau bracht. “Zoiets duurt gewoon even, je hebt ze niet zomaar op de rij staan. Maar ik heb, los daarvan dat ik dat ook niet kon hoor, nooit een vermogen voor een paard betaald en altijd geprobeerd wat op te bouwen. Weet je, ik ben een goede ruiter, maar geen Jeroen, Gerco Schröder, Daniel Deusser of Marcus Ehning. Ik heb wel een bedrijf opgebouwd, waardoor ik zelfstandig kon zijn en daarvoor de prijs betaald dat ik niet vol voor de sport ben gegaan. Anders zou ik een topper als Garant, waarmee ik in 2016 wereldkampioen jonge paarden ben geworden, nooit verkocht hebben. Je moet doen waar je goed in bent. Als een ander het met jouw paard nog beter doet, geeft dat ook veel voldoening.”
‘Ongelooflijk moeilijke merrie’
We verleggen het gesprek naar Zypria S, zijn huidige nummer één op stal. “Tijdens een hengstenshow in Schijndel, waar ik met Grandorado was, dronk ik een biertje met Joop Aaldering. Hij is adviseur van onder anderen de fokker Julius-Peter Sinnack uit Bocholt. Die vertelde dat hij een ongelooflijk moeilijke merrie had, maar dat die Aken zou kunnen springen als iemand erin slaagde haar klaar te krijgen. Ik probeerde haar een keer en ze deed een lijntje van vier in drie galopsprongen. Aaldering doet ook veel samen met Nick Skelton, maar die had geen klik met Zypria. Ze stond er mager bij, maar je probeert het gewoon. Ze was voorzichtig, maar tegelijk had ik ook nog nooit zo’n moeilijk paard gehad. Sensibel, gevoelig, heet en een moeilijke galop. Soms dacht ik: wat moet ik er eigenlijk mee, het wordt nooit wat. In 2016 sprong ze tijdens CH De Wolden zo de ring uit. Maar elke keer dat ik van plan was haar terug te doen, deed ze iets heel goeds. In Opglabbeek probeerde ik een keer een ander bitje en won ze de Grote Prijs. Nu is ze al anderhalf jaar heel solide. Het was een kwestie van dom blijven oefenen en toch niet opgeven, al had ik op dat moment ook niet vier andere staan… Best veel collega’s zeggen dat ze nooit gedacht hebben dat ik dit met de merrie kon klaarspelen. Nu heb ik wel een koppeltje goede paarden, dat straks misschien naast Zypria kan staan of haar stokje kan overnemen en waarmee ik het gat kan overbruggen."
Voorlopig echter leidt Zypria de dans binnen de stal in Markelo en heeft hij met de ondertussen twaalfjarige merrie (v. Canturo x Lux Z) een prima troef voor het grote werk. “Ze kan overal overheen, wil altijd voorzichtig zijn en heeft een onbegrensd vermogen. Dat ze moeilijk galoppeert, daar verschiet ze niet van.”
Vooral proberen te genieten
De combinatie kan het deze week bewijzen in Aken, het Mekka van de paardensport en bij een goed optreden ongetwijfeld ook tijdens het Europees kampioenschap in eigen land. Willem Greve wil zo ver echter niet vooruit kijken. Maar eerst goed presteren in het Duitse ‘Mekka’ van de paardensport is zijn devies. Donderdagavond in de landenwedstrijd bij kunstlicht, zondag in de Grote Prijs.
“De merrie is goed te pas en dat is Carambole ook. Voor mijn derde paard Faro wordt Aken best pittig. Ik wil vooral proberen te genieten. Ik ben nu veel minder met het EK bezig dan drie jaar geleden met de Spelen in Rio. Ik ga gewoon mijn stinkende best doen en dan zie ik wel waar ik uit kom. Je leert ook beter relativeren, de kaarten liggen nu veel meer open dan in 2016. Met Rotterdam ben ik nog helemaal niet bezig. Zijn anderen beter, dan had ik zelf maar beter moeten rijden. Dat is denk ik een meer gezonde benadering dan dat ik nu móet, want dan gaat het niet. Je hebt wel met levende have te maken. Al geef ik toe dat Aken een jongensdroom is en dat ik het gevoel heb dat ik wat goed te maken heb. Ik hoop het in elk geval beter te doen dan een paar jaar geleden.“
Gerard en Gerda Korbeld
Dat hij dergelijke mogelijkheden krijgt, dankt hij niet in het laatst aan zijn meest trouwe eigenaren Gerard en Gerda Korbeld. “Het zijn fantastische mensen en ik mag zelfs zeggen dat het ondertussen goede vrienden van me zijn. Ze steunen me door dik en dun, ik kan ongelooflijk van ze op aan. Al heeft Gerard over twintig of dertig jaar geen paard meer, ik weet zeker dat het dan nog zo zal zijn. We zijn heel gezond close, voor mij is het een lot uit de loterij dat ik ze heb leren kennen. Het klikt gewoon heel goed. Ik ben zelf aardig direct, maar dat vindt Gerard ook prettig. Die mensen genieten echt van de sport. Faro werd derde bij het NK in Ermelo en sprong geweldig goed. Er was ook best veel belangstelling voor hem. Ik houd het niet tegen, maar Gerard verkoopt hem niet. Hij is als sponsor trouw aan mij, aan Adelinde Cornelissen en de familie Brinkman uit Twello.”
De gedachten gaan terug naar de twee absolute hoogtepunten uit zijn loopbaan tot nu toe. “In 2015 Jumping Amsterdam winnen met Carambole was heel bijzonder. Maar dat gold ook voor het winnen van de landenwedstrijd in Rotterdam een jaar later. Dat gaf heel veel druk op de ketel, als derde starter in de tweede ronde met onder anderen de koningin als toeschouwer. Heel mooi dat het lukte. Die twee dingen steken er wat mij betreft echt wel bovenuit, met een paard dat ik vanaf zijn vierde jaar naar dat niveau heb mogen brengen.”
Anno 2019 is Willem Greve de enige Twentenaar die in aanmerking komt voor de nationale equipe en daarmee de ‘leading man’ in deze regio. Zo ziet hij het zelf echter niet. “Gert-Jan Bruggink is tijdelijk uit de running door zijn zware blessure, Jeroen Dubbeldam en Gerco Schröder hebben om verschillende redenen nu even geen toppaard voor het grote werk. Bij mij loopt het nu gelukkig mooi, maar wat die allemaal al gewonnen hebben, dat is niet normaal, daar kan ik niet bij in de schaduw staan. Op dit moment heb ik mijn paard goed in vorm, maar als je Gerco of Jeroen erop zou zetten, zouden ze me het snot voor de ogen rijden. Geloof me, Jeroen kan nog steeds meer dan iedereen.”
Foto's van boven naar beneden:
Willem Greve met zijn momenteel belangrijkste troef: Zypria S.
Vader Jan Greve.
Met Zypria S in actie in de landenwedstrijd in Geesteren.
Met zijn hond op de thuisbasis in Markelo.
Hét hoogtepunt uit zijn loopbaan tot nu toe: winst in de Grote Prijs van Amsterdam met Carambole in 2015.
Tweede en vierde foto © www.fototrailer.nl