MARIËNHEEM – Op de dag af twintig jaar nadat Jeroen Dubbeldam met zijn bij leven al legendarische schimmel De Sjiem in Sydney als debutant een geslaagde greep naar Olympisch goud deed, ontmoeten hij en toenmalig bondscoach Johan Heins elkaar tijdens Nationaal Indoor Salland in Mariënheem. Dit keer onder meer om hun dochters Nina en Stefanie te begeleiden.
Door Willem Pfeiffer
Johan Heins is in 2000 de chef d’équipe van een Oranje, dat in de landenwedstrijd niet echt potten kan breken en zich met een vijfde plaats tevreden moet stellen. Wel plaatsen Jeroen Dubbeldam, Albert Voorn en Jos Lansink -met Carthago Z- zich voor de individuele finale. Op de slotdag van de Spelen in Sydney completeert Albert Voorn met Lando het Nederlandse succes door zilver te veroveren.
Heins, zelf in 1977 als eerste Nederlander gekroond tot Europees kampioen, blikt terug: “Ik weet nog dat ik enorm gespannen was. Elke keer als een van onze ruiters in de ring kwam, deed ik het bijna in mijn broek van de zenuwen. Ik ben in een paar weken enkele kilo’s afgevallen. Als je zelf rijdt, ben je bezig met je wedstrijd en valt de spanning vanzelf van je af. Als je aan de kant staat, spring je bij elke hindernis een halve meter omhoog. Het was fantastisch wat er gebeurde, mooier konden we het niet bedenken. En dat op de laatste dag van de Olympische Spelen in een stadion dat speciaal voor de paardensport was ingericht.”
Geen outsiders
Johan Heins vindt niet dat Jeroen Dubbeldam met De Sjiem een totaal verrassende winnaar werd. “Ze waren misschien niet direct de grote favoriet, maar ik zou ze ook geen outsiders willen noemen. Als ruiters hoorden Jeroen en Albert bij de besten en ze hadden ook allebei fijne paarden. Het was in elk geval een ongelooflijk mooie belevenis. Een Grote Prijs winnen is leuk, maar het weegt niet op tegen een Europees, wereld- of Olympisch kampioenschap. Het was trouwens sowieso al erg mooi om in dat Nederlandse topsportteam van Sydney te mogen zitten. ”
Voor Johan Heins was het Olympisch toernooi in Sydney zijn laatste klus als bondscoach. “Ik heb het twee jaar gedaan als opvolger van Hans Horn. Maar het kostte me te veel tijd naast mijn eigen bedrijf. Ik heb mede daarom ook enorm veel respect voor Rob Ehrens, die het al zoveel jaren zo goed doet. Dat neemt niet weg dat het geweldig was om erbij te zijn. Als coach was het absoluut het mooiste wat ik ooit heb meegemaakt. Een jaar ervoor waren we met het team derde geworden bij het EK in Hickstead, maar met zo’n Olympische titel is niets te vergelijken. Met Jan Tops op Roofs en Jos Lansink liep het wat minder goed dan verwacht. Maar het is nooit een optelsom.”
Heins vervolgt: “Jeroen heeft ook later heel duidelijk bewezen een groot ruiter bij kampioenschappen te zijn. Hij kan zich enorm goed voorbereiden op zo’n toernooi. We zien elkaar nog geregeld op een concours en het is leuk om er af en toe nog eens over te praten. Maar als we elkaar spreken, gaat het toch vooral over het nu. Want we weten allebei heel goed dat je vandaag kunt winnen en je er morgen zomaar vier keer een balk kunt afgooien.”
Niet gauw weer
Jos Lansink (rechts), toen al in dienst bij Leon Melchior van Stal Zangersheide, reed in Sydney zijn laatste wedstrijd als ruiter voor Oranje, voordat hij Belgische nationaliteit aannam. “Het was ongelooflijk, twee Nederlandse ruiters als eerste en tweede op het podium. Dat maak je vermoedelijk niet gauw weer mee. We zaten in Sydney bij elkaar in een huis en ongeveer 24 uur bij elkaar op de lip. Dat is anders dan in een hotel. Je bent samen bezig met dat kampioenschap, samen in de paddock, je helpt elkaar voortdurend.”
“Natuurlijk”, zegt Jos Lansink, “had je graag zelf die prestatie van Jeroen of Albert geleverd. Maar ik zou het niet het goede woord vinden om te zeggen dat ik jaloers op ze was. Het was gewoon geweldig dat iemand van je eigen land won. Zelf ben ik ook wel een type ruiter voor een kampioenschap.” Hij bewees het onder meer door in 2006 in Aken wereldkampioen te worden met Cumano. “Je leeft er naar toe, maar op de goede momenten moeten de puzzelstukjes dan nog wel op de juiste plek vallen. Er zijn er niet zoveel die die kunst beheersen. Jeroen heeft meer dan eens bewezen heel goed met die druk te kunnen omgaan en zich zoals bij een WK heel snel te kunnen inwerken met een ander paard. Er steeds op het juiste moment kunnen staan, dat is gewoon heel knap.”
“Het was wel en niet verrassend, dat Jeroen goud pakte”, gaat Jos Lansink verder. “Als combinatie hadden hij en De Sjiem misschien nog niet zoveel gewonnen, maar ze waren wel in opkomst en zaten er vaak goed voorin bij. Misschien was het voor de buitenwacht wat onverwacht, maar ze waren gewoon al heel constant en een stabiele factor binnen het team. Ze zaten er al aan te komen. In de landenwedstrijd hadden ze net als ik drie springfouten, maar achteraf was dat voor Jeroen misschien wel de ideale voorbereiding voor de individuele wedstrijd.”
‘Echt onvoorstelbaar’
Terugdenkend aan twintig jaar geleden raakt Jacob Melissen opnieuw in vervoering. De in paardensport gespecialiseerde fotograaf en initiatiefnemer van Springpaarden Fonds Nederland (SFN) koestert de herinneringen. “Het was schitterend weer en het publiek leefde intens mee. Ik weet nog dat ik me realiseerde dat we opeens met Anky van Grunsven en Jeroen Dubbeldam twee nieuwe Charles Pahud de Mortanges, die in 1928 en 1932 in Amsterdam en Los Angeles Olympisch individueel en met het team goud won in de military, erbij hadden gekregen. Het was echt onvoorstelbaar. Jeroen maakte het onmogelijke waar en Albert haalde net zo indrukwekkend zilver. De samenstelling van het podium, met de ook al verrassende Khaled al Eid uit Saoedi-Arabië als derde, schokte de gevestigde orde.”
“Voordeel voor Jeroen en Albert was natuurlijk dat iedereen weer met nul strafpunten aan de individuele wedstrijd mocht beginnen. Vooral de driesprong was ongelooflijk zwaar, bijna onneembaar. Maar Jeroen en De Sjiem speelden er mee. Toen het goud en zilver binnen waren, leidde dat tot een enorme vreugde-uitbarsting. Ik heb in mijn kantoor nog steeds de poster van de KNHS hangen van Sydney. Ik zie mezelf nog achter mijn pc zitten met de tranen in mijn ogen. In het vliegtuig naar huis bedacht ik me dat ik zoiets moois nooit meer zou meemaken en dat het verstandig was maar te stoppen met de paardensport. Een goede vriend heeft me gelukkig van dat voornemen afgehouden. Hij wees me erop dat ik nooit iets anders leuker zou vinden.”
Voor Oranje betekende het dubbele succes van de springruiters een perfecte afsluiting van toch al prima geslaagde Olympische Spelen. Melissen: “Het Holland Heineken Huis verkeerde al in staat van ontbinding. Niemand had erop gerekend dat we nog goud en zilver zouden winnen. Prins Willem-Alexander was er en het werd nog een enorm feest. We zijn die avond dronken geworden van geluk. In de haven van Sydney lag De Batavia. Op dat schip hebben we nog een stevige borrel gedronken. Als ik eraan terugdenk, krijg ik weer de bibbers.”
Onderste foto met Jacob Melissen (rechts) en Rob Maathuis van CSI Twente © Kiek4Fun
Lees ook Jeroen Dubbeldam: 20 jaar na Sydney