SIBCULO – Jan Altena zet zijn Jumping Tour Holland nog even voort. Nu de geplande zes weken van de eerste editie van het evenement bijna voorbij zijn, heeft de Sibculose paardenhandelaar en organisator besloten het tentenkamp op zijn terreinen nog tot eind augustus te laten staan. Wegens succes geprolongeerd, zou je kunnen zeggen. “Er komen veel ruiters om te oefenen en voor de handel blijkt het ook niet verkeerd.”
“Het bevalt iedereen prima”, vindt Altena. “Er is veel vraag naar oefenparcoursen en alles staat er toch. De komende weken zal het misschien met het CSI Twente, De Wolden en het concours bij Schuttert in Stegeren wel wat rustiger zijn, maar daarna hoop ik vooral de handelsdagen toch nog weer een maandje een mooie boost te geven.”
Jan Altena heeft afgelopen week overigens naar eigen zeggen een ‘goed gesprek’ gehad met twee vertegenwoordigers van de nationale hippische sportfederatie KNHS. Inzet van het overleg was te komen tot plannen die het voor ruiters in de toekomst gemakkelijker maken deel te nemen aan oefenparcoursen waaraan ook prijzengeld verbonden is.
Te veel regels en te hoge administratiekosten zijn trefwoorden in de problematiek, waarmee onder meer het geslaagde initiatief van Jan Altena te kampen hebben. De handelaar uit Sibculo nam het initiatief voor het oefencircuit van zes weken, mede omdat ook de handel in paardenland inzakt als gevolg van de economische malaise. “Het is geen sprong uit luxe”, verwoordde hij het treffend voor aanvang van de cyclus, waaraan hij in de laatste week van juni ook nog een twee sterren-CSI verbond.
Aan zijn oefenkampement koppelde hij onder meer eens per week een onderlinge wedstrijd om prijzengeld. Dat is tegen de huidige regels van de KNHS. Altena, bij het onderhoud vergezeld door wedstrijdsecretaris Maartje Lanooy: “Het punt is dat het bij de KNHS niet mogelijk is en bij de overkoepelende internationale organisatie FEI wel. Met begrip voor elkaars standpunten proberen we daar nu een oplossing voor te zoeken. Het gaat ons er alleen maar om dat we de paardensport goed aan de gang houden. Dat is voor iedereen van belang. Voor de organisatoren van evenementen, voor de handel, voor de ruiters en voor de bond. Daarbij moeten wel alle neuzen dezelfde kant op wijzen.”
Manager ledenservice Marleen Ras van de KNHS, met accountmanager Frederique van der Velde te gast in Sibculo, vond het een verhelderende ontmoeting. “Het is heel ambitieus wat Altena allemaal doet. En als KNHS mogen we alleen maar toejuichen dat iemand zo voor de ruiters bezig is. Alleen kunnen we regels niet van de ene op de andere dag veranderen. We gaan in elk geval kijken hoe we de drempel voor ruiters kunnen verlagen en de administratiekosten naar beneden kunnen brengen, zodat de sport prettiger bedreven kan worden. Dan wordt het ook veel leuker dit soort wedstrijden te organiseren.”
Volgens Ras is het van belang dat de regio’s in het denkproces betrokken worden, zodat ze onder meer hun wedstrijdkalenders op dit soort initiatieven kunnen afstemmen. “Wat ons betreft is dit absoluut een positief begin geweest. We blijven zeker met elkaar in gesprek.”
Dat is ook de stellige overtuiging van Jan Altena. “We hebben een goede start gemaakt en moeten hier mee verder. We kunnen samen de hele sportbevordering vooral in de regio enorm opkrikken. De laatste tijd heeft er een sombere wolk boven de paardensport gehangen. Die is gelukkig nu een beetje voor de zon weg.”