LIER – Annelies Vorsselmans zegevierde zondag in een Belgisch onderonsje op knappe wijze in de Grote Prijs van de tweede week van de lentetour in Lier. Op het terrein van Azelhof had de amazone uit Weerselo met haar dertienjarige bruine ruin Wilandro 3 (v. Unistar x Ramazotti) aan een minimale voorsprong van een honderdste seconde op landgenoot Niels Bruynseels met Kadaffi van Orti voldoende voor de overwinning. Bart Clarijs werd derde met Joie de Toulon.
De triomf in de hoofdrubriek van het CSI2 bezorgde Annelies Vorsselmans behalve de hoofdprijs van 6.250 euro een zeer voldaan gevoel. “Zeker, ik ben hier heel erg blij mee. Ik ben al bijna tien jaar weg uit België en ik rijd daar niet meer zo vaak. Maar als ik er ben, is het wel een dingetje. Ik zie zoveel bekenden en dan wil je het graag goed doen. Heel mooi dat het vandaag gelukt is.’
Netjes opgebouwd
Als laatste starter in de barrage troefde ze acht concurrenten af in haar eerste buitenconcours van het seizoen. “De eerste twee dagen in Lier heb ik het netjes opgebouwd. Maar het ging zo lekker dat ik na de nulronde in het basisparcours wel het idee had dat ik het maar gewoon moest proberen. Voor mij is Wilandro een gouden beestje. Of je met hem nou in een twee-, vier- of vijf sterrenwedstrijd meedoet, hij wil steeds zijn best doen en je kunt altijd op hem rekenen.”
Terwijl partner Jeroen Dubbeldam buiten zijn eigen ruiterloopbaan druk is met het opleiden van jonge ruiters als de broers Lucas en Wilton Porter, de Peruaan Alonso Valdez Prado en de Ier David Coyle, traint ze zelf onder anderen Fabiënne Roelofsen, Sally Hopkinson en Louise Bährs.
“Heel leuk om te doen”, vindt ze. “De ruiters die Jeroen traint, zitten allemaal in Wellington. Jeroen is steeds twee weken daar en dan weer twee weken thuis. Volgende week is het circuit weer afgelopen en komt iedereen weer naar Weerselo, ook wel fijn.”
Zelf goed genoeg zijn
Ze zou best vaker voor België op internationaal niveau willen uitkomen, na enkele optredens in de Nations Cup, maar beseft dat de concurrentie in haar geboorteland erg groot is. “Natuurlijk wil ik graag nog wat meer hogerop. In de Nations Cup ging het met Wilandro ook best goed. Maar België heeft veel prima ruiters met een uitgebreid arsenaal aan paarden. Ik heb er twee of drie en dan kom je niet zomaar op de heel grote concoursen. Van de andere kant vind ik het opleiden van jonge paarden naar een bepaald niveau ook heel mooi.”
Realistisch: “Je moet ook zelf goed genoeg zijn, dan nemen ze je vanzelf wel mee.”