ENSCHEDE – Jeroen Dubbeldam was vorige week de hoofdpersoon tijdens de eerste editie van het Twents Theatercollege in de Kleine Willem in Enschede. De kampioen op alle fronten van de springsport zat twee uur lang op de praatstoel en was openhartiger dan ooit.
door Willem Pfeiffer
Dubbeldam, de enige na de vorig jaar Duitse springlegende Hans Günter Winkler die zich zowel Olympisch, wereld- als Europees kampioen mag noemen, voelde zich prima op zijn gemak in de intieme omgeving van de zaal in de voormalige Twentse Schouwburg. Voor een kleine 150 aanwezigen passeerde zijn leven als ruiter de revue en schroomde Dubbeldam niet zich bloot te geven over ervaringen in zijn loopbaan die zelden of zelfs nooit de publiciteit haalden.
Zo vertelde de Weerseloër, die ook ´s wereld meest toonaangevende concoursen in Aken en Calgary al eens winnend afsloot, na zijn winnende rit op de legendarische De Sjiem bij de Olympische Spelen in Sydney in 2000 danig in de rats te hebben gezeten, omdat hij de avond ervoor enkele slaaptabletjes tot zich had genomen om goed uitgerust aan de beslissende omloop te kunnen beginnen. “Het was het eind van de Spelen en in het Olympisch dorp werd volop feest gevierd door deelnemers die al kampioen waren, onder wie Anky van Grunsven. Ik lag al in bed en was een beetje bang dat ik geen oog dicht zou doen, omdat die horde feestgangers straks binnen zou vallen."
Slaaptabeltjes
"Van Carla, de zus van Jos Lansink die stewardess was, had ik een paar slaaptabletjes meegekregen en ik heb er geen seconde bij stil gestaan dat die wel eens op de lijst met verboden middelen zouden kunnen staan. De volgende dag, nadat ik had gewonnen, zat ik bij de dopingcontrole in een klein kamertje met de medaille om de nek. Ik keek er naar de marathon die nog bezig was, tot ik het plashokje in moest. Toen bedacht ik me opeens: die tabletjes zullen toch wel zijn toegestaan? Het zweet gutste me van het hoofd. Op zo’n moment kun je ook niet weg. Ik belde in paniek met dokter Frits Kessel ., Die me vroeg hoe die tabletjes heetten, maar dat wist ik ook niet uit mijn hoofd. Ik was Olympisch kampioen en iedereen vierde feest, behalve ikzelf. Ik durfde het bij de controle ook niet te zeggen. Een tijd lang was het stil en nadat ik wist om welke tabletjes het ging, kwam gelukkig van dokter Kessel het verlossende antwoord dat ik de champagne maar los moest trekken.”
In Sydney is Albert Voorn, die het zilver verovert, zijn maatje. “De hele tijd dat we daar zaten heb ik tegen hem gezegd dat ik zou gaan winnen. Sterker nog, dat hij naast me op het podium zou staan. Het voelde zo en ik durfde het ook nog te zeggen. Misschien deed ik het wel om mezelf op te peppen, maar Albert werd er stapelgek van. We speelden samen vaak tafeltennis en ook daarbij kon hij nooit van me winnen. Toen voor ons de ontknoping naderde verloor hij een keer maar net. Hij zei toen dat hij me de volgende keer zou verslaan. Ik plaagde hem met mijn antwoord dat hij in elk geval in de springfinale niet van me zou winnen. Alles kwam nog uit ook. Ik zou dat nu niet meer doen denk ik. Toen had ik nog wel eens een grote mond, nu pas ik iets meer op mijn woorden.”
Gruwelijk ongeluk
Voordat Jeroen Dubbeldam zich al op 27-jarige leeftijd tot Olympisch kampioen mag laten kronen, vertoeft hij, verdeeld over enkele periodes een aantal jaren in Zwitserland en is hij in dienst bij onder anderen wereldtopper Willi Melliger. Aan het eind van zijn eerste verblijf in Zwitserland raakt hij betrokken bij een ernstig verkeersongeluk. Daarover: “Dat was gruwelijk. Ik werkte voor een stal van een matrassenfabrikant en kreeg er kansen met goede paarden. Toen ik er ongeveer driekwart jaar zat, gingen we een keer samen met de grooms wat eten. Een van hen zat samen met haar vriend bij mij in de auto. Dicht bij het restaurant kwam er een auto uit een zandweg. Het leek erop dat hij me gewoon voorrang zou geven, maar vlak voor mijn neus schoot hij toch de weg op. Omdat ik hem uit alle macht probeerde te ontwijken, schoten we van het talud af. Zelf ben ik er vrij goed afgekomen, maar de vriend van mijn groom is daardoor helaas in een rolstoel beland. Hij heeft me nooit iets kwalijk genomen en we zijn tot op de dag van vandaag bevriend. Maar al kon ik er niets aan doen, ik heb er toch nog een steeds een schuldgevoel over.”
Zijn tweede grote individuele titel volgt in 2014 bij de Wereldruiterspelen in Caen. Nadat hij samen met Gerco Schröder, Maikel van der Vleuten en Jur Vrieling voor de tweede keer met Oranje wereldkampioen bij de landenteams is geworden, blijkt hij met Zenith SFN niet te kloppen in het persoonlijke klassement. Tijdens de paardenwissel blijft hij als enige foutloos op vier verschillende paarden, waaronder zijn eigen Zenith.
Met fluwelen handschoentjes
“Zenith is een paard dat je met fluwelen handschoentjes moet aanpakken, heel anders dan De Sjiem die juist heel brutaal was. Die reed eerder met de borst vooruit, Zenith is erg sensibel en eerder schuw en durfde het stadion niet eens binnen. Maar achteraf vind ik die titel, ook al door die paardenwissel, misschien nog wel mooier dan Olympisch kampioen worden.”
Een jaar later herhaalt de combinatie het succes tijdens het Europees kampioenschap in Aken. “Ook daar durfde hij eerst het stadion niet in. Het publiek werd zelfs speciaal om stilte gevraagd. Maar eenmaal in de ring was hij daar op zijn allerbest, hij was nooit eerder of later zo goed als toen. Als we drie dagen langer hadden moeten rijden, had ook niemand ons ingehaald. “
Geen wonder dat Jeroen Dubbeldam in 2016 in Brazilië als favoriet geldt voor de Olympische Spelen, waaraan hij sinds zijn succesvolle optreden in 2000 niet meer heeft deelgenomen. Hij mag bij de officiële opening als vlaggendrager van de Nederlandse vertegenwoordiging fungeren. “Een enorme eer. Stiekem had ik er voor die tijd al wel over nagedacht: zou het misschien? Toen zag ik op een keer een gemist oproepje van Maurits Hendriks, de chef de mission van Nederland. Ik heb hem snel teruggebeld en hij bevestigde het inderdaad. Het enige nadeel was dat we dan iets eerder weg moesten naar Rio. Ik miste daardoor een paar dagen training met Zenith, maar dat was het me zeker waard. Dat heeft me ook de kop niet gekost.”
Maar niet aan de gang
De Spelen verlopen echter dramatisch voor Dubbeldam. “Het was dat jaar moeilijk Zenith in vorm te krijgen. Ik kreeg hem maar niet aan de gang. Bondscoach Rob Ehrens vertrouwde altijd wel op me als ik zei dat het goed kwam en dan nam hij me wel mee. Maar ook hij had toch een keer de bevestiging nodig. Gelukkig kwam die er ook. En in Rio sprong Zenith zeer goed, zoals hij in Aken ophield. Jur Vrieling werd jammer genoeg gediskwalificeerd in de landenwedstrijd, maar de andere twee bleven net als ik foutloos in de eerste ronden.”
“Maar toen kregen we toch tegenslag”, vervolgt Dubbeldam. “Zenith werd ziek tijdens het toernooi. In het Olympisch dorp kreeg ik een telefoontje dat hij met koliek naar een kliniek was gebracht. Op dat moment kun je niks doen. Eén zonder slaap is al genoeg, dan kun je maar beter zelf in elk geval de dag erop fit zijn. Toch sliep ik niet lekker. Zenith kwam pas anderhalf uur voor de tweede manche uit de kliniek. Hij had nog een dikke hals, net een infuus gehad na een zware nacht. Ik moest als eerste de ring in voor Nederland in de wetenschap dat elk resultaat van ons meetelde. Ik voelde bij het losrijden al dat het niet de echte Zenith was. Het was allemaal heel mat en op de tweede hindernis ging het al fout. Zenith heeft dat rondje ongelooflijk karakter getoond. Hij schudde met zijn kop en was er na die fout gewoon weer, al waren we geloof ik wel iets buiten de tijd. Voor mij was het ongelooflijk. Het was ook nog eens individueel de tweede kwalificatie en dus erop of eronder.”
Onder de pet gehouden
“Dit verhaal hebben we toen onder de pet gehouden”, zegt Jeroen Dubbeldam. “Het zou kunnen worden uitgelegd als het zoeken naar een excuus en dat wilden we niet. Ook de rest van het team maakte wat foutjes. Voor de individuele finale had Zenith twee dagen rust en hij was er daarna weer helemaal. De eerste ronde ging foutloos en hij was er doorheen. Ik moest vervolgens als eerste van zes foutlozen de barrage in en was daarin tweehonderdste seconde te langzaam. Ik was nog helemaal in trance en stond op dat moment nog steeds aan de leiding, maar wist meteen dat goud er niet meer in zat. De droom nog een keer Olympische kampioen te worden was voorbij. Ik vloekte en tierde richting Maurits Hendriks, maar kon het alleen mezelf verwijten. Ergens heb ik het laten liggen. Maar ik vraag me nog steeds af waar. Het zou ook de laatste ronde zijn met Zenith. Ik brak.”
Zenith (foto rechts © FEI) was eigendom van het Sportpaardenfonds Nederland (SFN) en zou na de Spelen verkocht worden. Dat het via een online veiling zou gebeuren stak Dubbeldam. “Dat hij weer op de markt gebracht zou worden, snapte ik. Maar dat dit met een paard dat Europees en wereldkampioen was geworden online moest, op zo’n onpersoonlijke manier, dat kon er bij mij niet in en dat heb ik het SFN ook laten weten. Zonder rancune overigens hoor, we kunnen verder goed door één deur.”
De veiling levert geen waardig bod op en daarom besluit het SFN de door de familie Voort uit Den Ham gefokte en nu vijftien jaar oude bruine ruin (v. Rash R x Zarah) bij Dubbeldam op stal te laten. “Ik had al aangegeven dat ik hem niet meer in de sport wilde uitbrengen. Het verwachtingspatroon zou bij het publiek elke keer zo hoog zijn dat je dat het publiek telkens teleur zou stellen en dan is het niet leuk om naar concours te gaan. Zenith heeft een heel mooi afscheid gehad in Den Bosch en staat nu samen met De Sjiem, die al dertig is, en Up and Down op stal.”
Voor de grote vis
Een waardig opvolger, die qua niveau in de voetsporen zou kunnen treden van Zenith heeft Jeroen Dubbeldam nog niet weer onder het zadel gehad. “Daarom heb ik de laatste jaren meer de nadruk gelegd op de begeleiding van ruiters, zoals Wilton en Lucas Porter, die nu in Weerselo mijn buren zijn. Dat is ook financieel aantrekkelijk. Topsport is mooi, maar ook duur. Ik heb daarom eventjes aan mijn portemonnee gedacht. Nu ik sinds een paar weken een paar nieuwe paarden op stal heb, begint het toch weer te kriebelen. Of ik volgend jaar wel weer naar de Spelen wil? Waarom niet, dat is zeker een optie.”
Twee weken na de komst van Oak Grove’s Carlyle (v. Casall) wint Jeroen Dubbeldam in het Tsjechische Samorin met de elfjarige bruine ruin een zware proef over 1,50 meter. “Dat zag er heel goed uit. Het blijft echter afwachten hoe zich dat verder ontwikkelt. Het is in elk geval niet zo dat ik geen ambities meer heb omdat ik alles al een keer gewonnen heb. Mijn passie ligt nog steeds bij de kampioenschappen. Ik ga altijd voor de grote vis aan het eind van het seizoen. Dat heeft zich al aan het begin van mijn carrière heel goed uitbetaald en dan ga je vanzelf op die manier door. Maar je moet er wel een geschikt paard voor hebben. In onze sport is dat altijd de grootste atleet.”
Na ruim anderhalf uur aan tafel te hebben gezeten met interviewer Eddy van der Ley, die dit soort klussen prima is toevertrouwd, neemt Jeroen Dubbeldam alle tijd de aanwezige fans te woord te staan. Hij gaat geduldig met ze op de foto of voorziet ze van een handtekening.
‘Johan Cruijff van de paardensport’
De ‘Johan Cruijff van de paardensport’, zoals het programma wordt aangekondigd, is een schot in de roos. Niet in het laatst door de openharigheid van hoofdrolspeler Jeroen Dubbeldam. “In deze setting heb ik nog nooit interviews gegeven, maar het is me heel goed bevallen. Al die mensen komen natuurlijk niet voor niets, dan geef je vanzelf wat meer dan anders van jezelf bloot. Dat ik met Johan Cruijff vergeleken word, is mooi. Maar dat vind ik teveel eer. Al streelt het wel, want ik ben altijd een enorme fan van hem geweest.”